Van de week schreef één van mijn vakgenoten er al een in mijn ogen relevante post over op LinkedIn: waarom krijgen vrouwen in interviews toch nog vaak stereotyperende vragen, terwijl het wel anders kan? Voorbeeld van het eerste: het interview met de ceo van Knab in FD van afgelopen weekend (met bijvoorbeeld de vraag Hoe houd je het leven goed met twee volle banen en een groot gezin?). Voorbeeld van het tweede: het interview met de ceo van Bol.com in De Tijd.
Een eerste reactie (en ook de mijne) over dit soort vragen is vaak: spreek de interviewer er op aan. Die stelt de vragen en die maakt de keuzes. Zoals die keer dat een redacteur het relevant vond om een deel van de persoonlijkheid van de ceo van Achmea te schetsen aan de hand van de opmerking dat ze “bij terugkomst van vakantie niet op de bank ploft maar direct de koffers gaat uitpakken en de eerste was in de machine duwt.”.
Maar verdergaande actie is denk ik nodig: komen dit soort vragen en opmerkingen voorbij, dan is het ‘einde interview’ en/of terugtrekken van de medewerking aan het artikel. In combinatie met de vraag van mannelijke ceo’s aan interviewers wanneer die vragen over hun gezin en werk-privébalans dan komen. Misschien dat dan de wal dit oeroude schip keert.
Hear, hear.